De FvOv organiseert een aantal fysieke bijeenkomsten en online vragenuurtjes voor P(G)MR leden waarin ruimte is om vragen te stellen over de implicaties van de cao-VO.
Tijdens de fysieke bijeenkomsten nemen we de presentatie samen door en behandelen we jullie vragen hierover. Omdat we ruim tijd uittrekken voor de fysieke bijeenkomsten is er tijdens deze bijeenkomsten ruimte om in te gaan op schoolspecifieke zaken.
Voorafgaand aan deelname aan de bijeenkomsten of vragenuurtjes vragen we om onderstaande presentatie te bekijken.
Na het kijken van de presentatie heb je zicht op de acties die nodig zijn en kun je een tijdpad uitzetten met beslismomenten.
download hier de presentatie in pdf
1. Individuele werkdrukmiddelen: Initiatief bij bestuur
2. Collectieve werkdrukmiddelen: Initiatief bij P(G)MR
3. Extra uren professionalisering OP: Initiatief bij schoolleiding
Bij de berekeningen voor het toekennen van de werkdrukmiddelen (300 mln op jaarbasis, waarvan 150 mln individudele- en 150 mln collectieve werkdrukmiddelen) was men er vanuit gegaan dat deze middelen vanaf 1 augustus ter beschikking zouden worden gesteld. Onlangs is echter gebleken dat er voor 2022 toch de volledige 300 mln wordt uitbetaald aan de besturen. Hierdoor is er een eenmalige ‘meevaller’ van 7/12 van 150 mln = 87,5 mln voor de individuele werkdrukmiddelen (ofwel 7/12 van 40 = 23 uur) en ook nog eens 7/12 van 150 mln = 87,5 mln voor collectieve werkdrukmiddelen.
Deze middelen dienen op een vergelijkbare manier besteed te worden als de werkmiddelen voor het overgangsjaar 2022-2023.
2022-2023
In het overgangsjaar 2022-2023 heeft iedere werknemer in het VO het recht op uitbetaling van de extra uren PB (40 + 23 bij 1 fte, naar rato werktijdfactor). Een werkgever kan niet eenzijdig beslissen de uren uit te betalen. Besturen mogen ook andere keuzes dan uitbetalen aanbieden als dit organisatorisch haalbaar is. Iedere werknemer moet wel zijn/haar voorkeur kunnen aangeven.
2023-2024
In de cao VO 2022 is de optie van sparen van PB uren niet meer opgenomen. Volgens art. 7.4 lid 1a worden de uren voor OP ingezet voor les- of taakvermindering. Daarnaast is in art. 7.4 lid 13 de optie van kapitaliseren voor bijdrage kosten kinderopvang of voor pensioenaanspraken.
Art. 7.4 lid 1c biedt ruimte voor het maken van andersluidende afspraken, maar een werkgever kan hiertoe niet verplicht worden.
2022-2023
Ook voor deze middelen geldt 2022-2023 als een overgangsjaar. De middelen dienen bij voorkeur in de geest van de inzet voor 2023-2024 te worden ingezet, maar er mogen geen onomkeerbare beslissingen worden genomen die van invloed zijn op de besteding van de middelen van 2023-2024.
Als er geen zinvolle besteding van de middelen van dit jaar kan worden gevonden kunnen ze bij het budget van het volgende schooljaar (of verdeling over meerdere jaren) geplaatst worden.
2023-2024
Schoolleiding en PMR stellen kaders op: bepalen organisatorische eenheden, budgetten en kaders voor besteding. Nadat het draagvlak voor deze kaders zijn gecheckt bij de medewerkers en akkoord bevonden is de PMR aan zet. Er wordt een startbijeenkomst georganiseerd en overlegmomenten voor de organisatorische eenheden bepaald. De uitgewerkte plannen van de eenheden worden verzameld en, na het vergewissen van draagvlak onder de medewerkers, door de PMR vastgesteld.
Dit is niet het geval. In het voorjaar van 2023 dienen de plannen voor het schooljaar 2023-2024 te worden vastgesteld door de PMR, waarmee het collectieve werkdrukplan voor dat schooljaar vastligt.
Schoolleiding en PMR maken voorstellen voor de organisatorische eenheden en de kaders voor de besteding. Deze kaders moeten passen in de letter, maar ook de geest van de cao VO. Vervolgens dient de PMR zich te vergewissen van de steun van de medewerkers. Als het draagvlak er is staan daarmee de eenheden, de kaders en de budgetten vast en kunnen de medewerkers van de organisatorische eenheden met elkaar in gesprek over de besteding van de beschikbare middelen.
Zie art. 8.6 1c. In overleg met schoolleiding worden organisatorische en financiële kaders vastgesteld waarbij de organiseerbaarheid binnen de school altijd onderdeel is van de kaders.
Voorbeelden:
Betreft art. 8.6 1g. Hoe wordt bepaald of er voldoende draagvlak voor de plannen is. Gaat dit per stemming? Hoe verloopt de stemming, mag je onthouden van stemming, wat geeft de doorslag, gewone meerderheid, absolute meerderheid, ⅔ meerderheid etc.
Dit past beslist niet in de geest van de cao VO en is derhalve ook niet toegestaan.
Dit is geoormerkt geld dat dan in een volgend jaar gebruikt kan worden. PMR en schoolleiding kunnen, na toetsen van draagvlak bij de medewerkers, ook andere afspraken maken.
Zie art. 8.6 lid 2. Bij de vaststelling
In overleg met de schoolleiding (die gegevens moet aanleveren voor evaluatie op bestuursniveau) wordt vastgesteld hoe de evaluatie zal plaatsvinden (in kaders). Evaluatie per organisatie eenheid.
Het doorschuiven van de middelen van 22-23 naar latere jaren verhoogt het budget voor die jaren, de mate waarin is afhankelijk van het aantal jaar waarover het budget verdeeld wordt. Wel moet dan meegenomen worden dat het verhoogde budget eindig is en dat op termijn de in gang gezette plannen minder of niet meer in zijn geheel kunnen worden uitgevoerd.
2022-2023
Inzet van de geoormerkte uren (voor curriculumherziening of basisvaardigheden) gaat in overleg tussen schoolleiding en PMR. Dit kan op scholingsdagen, -middagen, of bijv. een keuze uit een divers aanbod van opties.
2023-2024
1. Is er nieuw taakbeleid nodig als gevolg van de wijziging van het aantal uur professionalisering?
Ja, doordat er nu 99 uur in plaats van 83 uur (bij 1 fte, verder naar rato werktijdfactor) beschikbaar is voor professionalisering betekent dit dat er elders in de jaartaak 16 uur minder ruimte is en dus is er wijziging taakbeleid.
Indien in het taakbeleid alleen de professionaliseringsuren uit de cao VO zijn opgenomen hoeft dit niet. De wijziging taakbeleid is een gevolg van de regelgeving in cao VO in daar kan de PMR de instemming niet aan onthouden.
Indien er echter ook aanvullende uren professionalisering in het taakbeleid zijn opgenomen en de schoolleiding wenst daar wijzigingen in aan te brengen, dan is het een wijziging van eigen beleid. Als de wijziging impact heeft op andere delen van het taakbeleid is er dan sprake van een systeemwijziging. Dit behoeft de instemming van de PMR en vervolgens ⅔ van de betrokken medewerkers.
Door het in april 2022 afgesloten Onderwijsakkoord Samen voor het beste onderwijs zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor de aanpak van werkdruk in het voortgezet onderwijs. Aan de sector wordt vanaf schooljaar 2022/2023 jaarlijks € 300 miljoen uitgekeerd. Hiervan wordt de helft (€ 150 miljoen) besteed aan een collectieve aanpak op de scholen.
De werknemers zijn hierbij gezamenlijk aan zet en gaan met elkaar in overleg over het nemen van maatregelen om de werkdruk te verminderen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan extra ondersteuning in de klas, ten behoeve van leerlingenbegeleiding of om de lasten van bepaalde taken te verminderen (zoals mentoraat of surveillance). Scholen kunnen samen met de werknemers bepalen wat goede maatregelen zijn om de werkdruk te verminderen. Van belang is in ieder geval steeds dat gekeken wordt naar de school specifieke situatie, zodat werknemers daar zoveel mogelijk in staat gesteld worden om te doen wat ze het beste doen; het verzorgen van goed onderwijs.
Besteding (vanaf schooljaar 2023/2024)
1. De besteding van het beschikbare geld vindt langs de volgende route plaats:
a. De schoolbesturen dragen er zorg voor dat de middelen volledig op de scholen terecht komen op basis van leerlingenaantallen.
b. De besteding van de middelen vindt op school plaats, waarbij de werknemers het initiatief hebben bij het maken van de bestedingsplannen.
c. Vooraf wordt met de pmr de wijze vastgesteld waarop en in welke werknemersgremia (organisatorische eenheid) binnen de school het gesprek over de besteding van de middelen wordt gevoerd. Daarnaast wordt met de pmr vastgesteld hoe de middelen over de werknemersgremia worden verdeeld en welke financiële en organisatorische kaders hierbij worden meegegeven. Bij het vaststellen van de kaders is de organiseerbaarheid binnen de school een van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Het streven is om de keuze- en bestedingsmogelijkheden zo min mogelijk te beperken.
d. De pmr vergewist zich ervan dat ten aanzien van de in het vorige punt genoemde te maken afspraken een meerderheidssteun bestaat bij het personeel.
e. De afspraken worden kenbaar gemaakt in een collectief startmoment aan het voltallige personeel.
f. Aan de organisatorische eenheid wordt bekend gemaakt welk bedrag beschikbaar is voor de collectieve inzet van de werkdrukmiddelen en binnen welke kaders deze middelen kunnen worden ingezet.
g. De organisatorische eenheid bepaalt vooraf op welke wijze de besluitvorming over de plannen binnen de eenheid plaatsvindt en handelt daarnaar.
h. Vervolgens maken de organisatorische eenheden plannen voor de besteding van de toebedeelde werkdrukmiddelen.
i.De bestedingsplannen worden daarna samengevoegd tot een concept collectief werkdrukplan voor de hele school dat kenbaar wordt gemaakt aan het voltallig personeel.
j. Het werkdrukplan wordt bekrachtigd door een afspraak met pmr. Tevens wordt met de pmr afgesproken wanneer en op welke wijze de evaluatie van het werkdrukplan zal plaatsvinden. De werkgever spant zich actief in om werknemers inzicht te geven over de besteding van de middelen.
k. Met de vaststelling van het werkdrukplan is voor de daarin opgenomen onderwerpen door de pmr tevens instemming verleend op artikel 12 lid 1 WMS.
l. Het bepaalde in artikel 8.1 lid 4 tot en met 6 is niet van toepassing op het werkdrukplan.
Verantwoording
2. Ten aanzien van de besteding van middelen wordt over de volgende onderwerpen verantwoording afgelegd in het jaarverslag:
a. Het totale te besteden bedrag per schoolbestuur en verdeeld over de scholen die onderdeel zijn van het bestuur.
b. Op welke wijze en met betrokkenheid van wie de besteding tot stand is gekomen.
c. Aan welke doelen de middelen zijn besteed en met welk effect.
d. De wijze waarop de evaluatie gaat plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, inclusief de uitkomst daarvan.
Overgangsjaar 2022/2023
3. Voor de collectieve besteding in 2022/2023 treedt de werkgever met de pmr in overleg over de besteding van de middelen in de geest van de structurele afspraken voor besteding vanaf schooljaar 2023/2024. Dat betekent een besteding met als doel werkdrukverlichting en met een actieve betrokkenheid van de werknemers. Hierbij is het belangrijk geen besluiten te nemen die leiden tot onomkeerbare bestedingen voor de uitvoering van de afspraken voor het schooljaar 2023/2024.